© ap.
Na een halve eeuw speculatie is het raadsel van de 'wandelende rotsen' in het Amerikaanse Death Valley, de warmste plek op aarde, dan eindelijk opgelost: niet alleen de ferme wind, maar een dun laagje ijs zorgt voor de duidelijk zichtbare sporen die de stenen achterlaten.
Het zit zo: 's nachts kunnen de temperaturen in 'Racetrack Playa', een gebied in het hart van Death Valley, tot onder het nulpunt dalen. Als het dan net geregend heeft, ontstaat er een dun laagje ijs. Dat breekt vervolgens in stukken waardoor de stenen, geholpen door een briesje wind, zachtjes voortgeduwd worden. De volgende dag is het ijs door de felle zon verdwenen en ligt het gesteente meters verderop, een slepend spoor achterlatend.
Uitzonderlijk vlak
Het onderzoek, dat deze week werd gepubliceerd in het wetenschapsbladPLoS ONE1, is uitgevoerd door de oceanograaf Richard Norris en zijn neef James Norris, een ingenieur. Beiden komen uit Californië, waar de 'Racetrack Playa' zich bevindt. Het woestijngebied is 4,5 kilometer lang en twee kilometer breed. Bovendien is het uitzonderlijk vlak: het noordelijke punt ligt slechts vier centimeter hoger dan het zuidelijke. Vandaar dat de 'wandelende stenen' als mysterie werden gezien - ze konden onmogelijk over de vlakte zijn gerold.
Geologen speculeerden er de afgelopen jaren driftig op los: was het de wind? De regen? Weinigen verwachtten dat het antwoord lag in het flinterdunne ijslaagje dat de bodem rondom de rotsen in de nachtelijke uren bedekt.
De twee wetenschappers begonnen in 2011 met hun studie. Ze zetten een weerstation en plaatsten high-tech camera's. De rotsen werden voorzien van een gps-systeem, zodat de bewegingen in kaart gebracht konden worden.
Abrupt gekraak
Toen het tweetal in december 2013 naar het gebied terugkeerde om hun instrumenten te controleren en batterijen te vervangen, troffen ze een meer aan dat voor ongeveer eenderde was bedekt door een laagje ijs. Na een aantal dagen op de plek te hebben gekampeerd, besloten ze aan de zuidzijde van de woenstijnvlakte te gaan zitten. 'Het was een prachtige zonnige dag', zegt Richard Norris in een interview met Nature. 'Voor ons ontstonden rimpelende badjes van smeltwater. Aan het eind van de ochtend, rond 11.27 uur, klonk er heel abrupt allemaal gekraak voor ons. Ik zei tegen mijn neef: dit is het.'
Baby
Ze keken toe hoe het ijs zich langs de rotsen begon te bewegen, meestal afbrak, maar de rotsen desondanks zachtjes voortduwde. Het proces ging echter zo langzaam, dat het met het blote oog nauwelijks viel waar te nemen. 'Een baby gaat heel wat sneller dan een gemiddelde rots', aldus Richard Norris.
Toen het ijs eenmaal was weggesmolten, zagen de onderzoekers dat zeker zestig rotsen verse sporen hadden achtergelaten. Op 9 januari keerden de onderzoekers nogmaals terug en waren ze in staat om op basis van het verzamelde materiaal een video te maken van de wandel van de rotsen. Er was een duidelijke winnaar: één rots had in de winterperiode maar liefst 224 meter afgelegd.
Bron
Geen opmerkingen:
Een reactie posten