woensdag 9 juli 2014

Haven op Maasvlakte blijkt archeologische goudmijn

Het succes van opgravingen in de Yangtzehaven op de Tweede Maasvlakte smaakt naar meer. Archeologen van Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) hebben 316 big bags aan historisch materiaal opgediept, waaruit blijkt dat dit gebied al in de periode van 8400 tot 6500 voor Christus werd bezocht.

'Het ging om jagers en verzamelaars die steeds weer terugkeerden naar deze plek,' zegt archeologe Maaike Sier. Gezien de enorme hoeveelheid vondsten - variërend van botresten tot stukken vuursteen - willen de medewerkers van BOOR graag een 'duik' nemen in andere havens, om ook dáár spullen uit een ver verleden op te diepen.

Sier: 'We doen nu al vooronderzoek in de Alexiahaven. Ook hier lijken rivierduinen te hebben gelegen, plekken waarop mensen in die tijd vertoefden. Deze locatie is bijzonder, omdat die nóg westelijker ligt dan de Yangtzehaven.'

Voor de Rotterdamse archeologen was het werken onder water een unicum. Normaal wordt op het land met engelengeduld laagje voor laagje van de bodem afgespeurd, maar in dit geval moest een op 'n ponton bevestigde horizontaal sluitende grijper de klus klaren. Zo werden op twintig meter diepte drie 'putten' van 145 en 153 en 76 vierkante meter opgegraven. Eerst werd de grond gezeefd. 'Archeologen en vrijwilligers hebben het residu vervolgens zorgvuldig uitgeplozen. Hierbij zijn honderden stukjes vuursteen, verbrand en onverbrand bot, houtskool, natuursteen, pitten, noten en zaden gevonden.'

Rivierduinen
Het gebruik van de rivierduinen stamt uit de periode na de laatste ijstijd, toen de droge vlakte tussen Engeland en Nederland volliep met smeltwater, en de bewoners zich langzaam maar zeker terugtrokken op hoger gelegen delen in het landschap. Vanaf 6300 voor Christus waren ook de 'duintoppen' in het Maasvlaktegebied volledig onder water verdwenen.

De in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam uitgevoerde Yangtze-opgraving - het bijbehorende rapport wordt deze week gepresenteerd - biedt de onderzoekers weer meer inzicht in het leven van de oer-Rijnmond-bewoners. De gevonden voedselresten wezen uit dat deze mensen dit gebied in ieder geval van de late zomer tot de late herfst aandeden. Er groeiden eerst dennenbossen, daarna loofbossen en tenslotte ontstond er moeras met riet en wilgen.

Jacht
Sier: 'De jacht was voor jager-verzamelaars heel belangrijk. Het merendeel van de gejaagde dieren komt nog steeds in ons land voor: edelhert, ree, wild zwijn, bunzing, wezel, wilde kat, otter en bever. Naast zoogdieren is er gejaagd op vogels, vooral op eenden. Behalve vlees werd er veel vis gegeten.'

Vuurstenen werktuigen werden gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals het schoonmaken van verse huiden, de productie van leer en bont dat werd verwerkt in onder andere kleding. Ook hout werd bewerkt, om er bijvoorbeeld peddels van te maken, maar ook bogen en kano's. 'Er zijn zelfs aanwijzingen dat er toen al sieraden werden gemaakt. Een klein kraaltje van vogelbot wijst in die richting.'
De jacht was voor jager-verzamelaars heel belangrijk. Het merendeel van de gejaagde dieren komt nog steeds in ons land voor: edelhert, ree, wild zwijn, bunzing, wezel, wilde kat, otter en bever. Naast zoogdieren is er gejaagd op vogels, vooral op eenden. Behalve vlees werd er veel vis gegeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten